zaterdag 16 mei 2015

Oorlog in mijn hoofd

Alles komt binnen,
zonder waarschuwing
en zonder dat ik er iets tegen kan doen
Straaljagers vol woorden vliegen met een enorme snelheid door mijn hoofd
Soms twijfel ik of ik mij wel ben,
zoals ik vroeger was
Ik loop zwijgzaam en met gebogen hoofd door drukke ruimtes
Word veel te vaak helemaal gek
Ik twijfel of dit voorbestemd is of iets dat ik mezelf aan doe
Het is me te veel,
m'n hoofd loopt over
Geen ruimte meer voor m'n eigen gevoelens en gedachten
Ik zak steeds verder weg in het drijfzand
Totdat jij langs komt en me er uit trekt
Me voor heel even weer met twee benen op de grond zet
Even is alles helder en dan begint de oorlog in mijn hoofd weer
Woorden, gevoelens, blikken, houdingen, emoties,
alles sla ik op
Totdat de enige uitweg slapen lijkt
Compleet uitgeput maar met een hoofd vol ruzie laat ik me op m'n matras vallen
Tranen
Om niks hoor,
gewoon omdat het even te druk is
Tot morgen;
fluister ik naar de nacht
en ik sluit m'n ogen

vrijdag 1 mei 2015

In een papieren bootje

Ik ren in de schaduwen van mijn minderen
en vecht tegen mezelf
Ik vaar weg in de stroom van mijn eigen tranen, in een bootje gemaakt van papier, tegen de stroming in zodat ik altijd weer uit kom waar ik begon
Mijn keel word dichtgeknepen door te sterke handen  en woorden die mij doen stikken,
maar mijn gedichten blijven overstromen met de enige woorden die ik nog uit kan brengen
Help me dan!
Al die tijd is dit de enige manier geweest om te zeggen dat ik het niet alleen kan
Mensen blijven me vertellen hoe dierbaar ik ben, maar ik ben die woorden niet waard
Iedere ochtend vecht ik om uit bed te komen en ik kan het niet, maar doe het toch
Niet voor mezelf
Want ik heb mezelf altijd op de tweede plek gezet
Iedere dag vecht ik om wat positieve woorden uit mijn mond te krijgen
Van de hoofdpijn kan ik niet meer schrijven, maar ondertussen kan ik niet stoppen met denken
Iedere dag zoek in onder mijn bed naar monsters, maar de spiegel sla ik over
Bang voor wat ik zal vinden in de lege blik die alleen ík in mijn ogen zie
Er lopen snelwegen over mijn armen en iedere dag ga ik de strijd weer aan om er maar niet overheen te hoeven
In mijn familie hangt een kast vol prijzen en trofeeën, allemaal níet van mij
Ik kots enkel emmers vol met woorden, waarvan de meesten de helft niet eens kunnen verstaan
En ik voel me verbonden met de woorden van anderen
De namen van mijn familieleden blijven rondcirkelen in mijn hoofd
en komen terug in elk gedicht
Stop!
Niemand, nergens, weet hoe ik heet
Wat maakt het leven dan nog uit
We zingen liedjes over de dood maar zijn als de dood voor de dood en de dood van iemand die al veel te lang dood ís
Laat me nou eens los
Ze vertellen me dat ze er zijn en dat ik mag praten, maar ze willen niet horen hoe ik tegen de stroom van tranen in probeert te peddelen, hoe ik mijn kracht verlies en ik uiteindelijk weer terug gespoeld word naar het begin
Kom ik hier godverdomme ooit nog uit
Ze slaan de adem uit mijn lichaam
totdat ik voort strompel
dagdromend over mensen met vleugels
en hevige stormen die mij mee nemen naar plekken waar mijn gedachten zichzelf niet meer afleiden
Waar mensen liedjes zingen over de dood, wetend wat het is
Waar pijn niets meer is dan een herinnering aan dat je leeft
Mag ik hier blijven alsjeblieft