maandag 30 juli 2018

Zwerfafval

in gedachten zit ik voor eeuwig achter op je fiets
haar nat van de regen
strengen plakkend tegen mijn voorhoofd en nek
en ik,
verzuipend in jouw jas

die nacht waren de meeste sterren weg
en alleen jij kon me vertellen waarom ze niet schenen
iets met een metafoor voor mijn ogen dacht ik
(je praatte vaak over dingen alsof je er voor had gestudeerd,
irriteerde me)

die nacht
terwijl we dansten om verkoolde herinneringen aan hoe het was
als een paasvuur
zei ik je dat je me mocht verlaten voor iemand die minder moeilijke vragen stelt

vandaag verbergt mijn huid zorgvuldig
gebroken botten
en organen op het randje van de dood

en hoe vaker je zei
dat je nooit echt van me hield
met je ogen neergeslagen
hoe zekerder ik nu weet
dat wanneer we elkaar vast hielden
we bang waren ruimte over te laten voor het as van de herinneringen
(we waren tenslotte altijd bang om te herinneren)

en vanavond laait het vuur weer op
om nieuwe herinneringen
tot kool te maken
en dans ik
alleen
tot de zon op komt

het enige wat me dwarszit
is dat
toen je ging
je vergat het licht uit te doen