dinsdag 12 juli 2016

Zesenvijftighonderd dagen

We vreten lieveheersbeestjes,
terwijl we spottend de kleur van onze ogen vergelijken
Mag ik dit alsjeblieft vriendschap noemen
omdat het niks meer of minder dan dat kan zijn
Terwijl we liggen op onze rug
met onze tenen in de zee,
kruipen jouw vingers over mijn handen
Ik voel niks
en tegelijkertijd alles
Even verward als elke andere dag in mijn leven

Grassprietentellend rolden we door de dagen,
alsof we voor eeuwig jong waren
en verloren in de tijd
Maar zorgeloze golven geluk
spoelden meer weg dan me lief was

Vriendschap ligt te dicht
bij een gevoel wat ik niet plaatsen kan
en gisteren renden we nog door de duinen
schreeuwend;
"Vriendschap bestaat niet. Liefde bestaat niet. Geluk bestaat niet. Wij bestaan niet."
en dat is hoe we leven

We vreten lieveheersbeestjes,
kauwen dotten spinrag weg,
struikelen over onze woorden,
drinken alleen het sap van rode appels,
houden elkaars hand vast
als we dronken zijn,
of te moe om nog iets tegen elkaar te zeggen

Ik wilde dit gewoon vriendschap noemen
omdat elk ander woord mij beangstigde
Maar als wij beiden kunnen zeggen
"Wij bestaan niet."
Is dit dan misschien toch meer dan dat