maandag 6 mei 2019

die dagen in mei

We speelden tikkertje met de toekomst,
in het donker,
in verlaten steegjes,
maar renden altijd te hard om getikt te worden
Toen mijn vrienden de derde fles wijn ontkurkten
keken we wie van ons drieën de kurk het verst kon gooien
Ik won niet
Ik won nooit
Wel was ik de eerste om er een slok van te nemen
en een tweede
Ik maakte mezelf wijs dat het smaakte als de ranja die mijn moeder maakte op warme zomerdagen,
altijd te waterig
We klommen op de daken van verlaten schuurtjes die dagen
en rookten sigaretten tot de zon onder ging
Dan deden we alsof de mist die onze longen vulde,
dezelfde was als die
die ons het zicht op de toekomst ontnam
Het leek allemaal zo verklaarbaar,
dat ik alleen maar achteruit kon huppelen,
dat ik ogen in mijn achterhoofd had
en mijn handen zich tot vuisten balden,
die ene keer dat ik de kurk wel het verst gooide

Er was niks zo veranderlijk als de kleur van de lucht die dag
en de stemming van het meisje met de zwarte krullen
Waar ze het ene moment nog op het hek zat,
hing ze het andere moment kotsend tegen de muur
Ik zat er met mijn rug naartoe
en maakte met een tak tekeningen in het water;
ik was bang voor kots
De eenden,
die ons dagelijks gezelschap waren op deze dagen,
wensten ons dood
Want wij maakten van hun huis een asbak
en kotsten op hun openbaar toilet
Ik knipoogde naar een gevleugelde voorbijganger
wenste één moment zijn toekomst
en liep vervolgens in mijn eentje naar het station,
want thuis stond koud geworden boerenkool op me te wachten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten